Test je liefde voor portretten

Doe mee!

Hoe goed zijn jouw ´portret-ogen?´

Hoi portretliefhebber! Benieuwd hoe scherp jouw oog is voor de details van een realistische portrettekening?

  • Duik in deze korte, maar oh-zo-leerzame test. Check je kennis over verhoudingen, spoor de fouten op, en ontdek of jij een echte portret-pro bent!
  • Geen stress, dit is geen examen! Zie het als een gezellig potje portret-trivia, waar je sowieso iets van opsteekt. Of je nu al Rembrandt bent, of nog denkt: ‘Gaat dit ooit echt lukken?’

Licht uit, spot aan:

(ken je dat nog?)

A. Over verhoudingen en anatomie:

1. Vraag: “Hoe ver staan ogen eigenlijk uit elkaar? (hint: niet altijd even ver als je denkt…)”

  • ◦ A) Eén oogbreedte
  • ◦ B) Anderhalve oogbreedte
  • ◦ C) Twee oogbreedtes

2. Vraag: “Oren: waar plak je ze precies op een gezicht?”

  • ◦ A) Boven de ogen, onder de neus
  • ◦ B) Boven de neus, onder de mond
  • ◦ C) Op de ooglijn, tot onderkant de neus

B. dan techniek en materialen:

3. Vraag: “Welk potlood is de held van de lichte schaduw ?”

  • ◦ A) 2H
  • ◦ B) HB
  • ◦ C) 2B

4. Vraag: “Wat is het doel van perspectief, de bedrieger van het platte vlak?”

  • ◦ A) Het tekenen van de gezichtsuitdrukking
  • ◦ B) Het bereiken van gelijkenis met het model
  • ◦ C) Het creëren van de indruk van diepte en ruimte

5. Vraag: “Welk materiaal is het meest geschikt voor het creëren van haar-textuur in een portret?”

  • ◦ A) Vulpotlood
  • ◦ B) Houtskool
  • ◦ C) Gum

6. Vraag: “Welke potloodtechniek gebruik je om realistische huidtinten te creëren?”

  • ◦ A) Arceren
  • ◦ B) Doezelen
  • ◦ C) Sgraffito

7. Vraag: “Wat is een voordeel van houtskool boven grafiet bij het tekenen van portretten?”

  • ◦ A) Minder vegen
  • ◦ B) Intensere zwartwaarden
  • ◦ C) Dunnere lijnen

8. Vraag: “Waarom is de gelaatsuitdrukking zo cruciaal in een portret?”

  • ◦ A) Om emotie en persoonlijkheid over te brengen
  • ◦ B) Om de gelijkenis met het model te tonen
  • ◦ C) Om artistieke vrijheid te tonen

D. En dan nu een lastige: het herkennen van fouten.

9. Vraag: “Wat klopt er niet aan dit gezicht?” Natuurlijk is het lastig, zo zonder de voorbeeld foto. Maar ook met die foto erbij kijk je er nog makkelijk overheen.

  • ◦ A) De neus is te lang
  • ◦ B) De ogen staan te dicht bij elkaar
  • ◦ C) De mond is te klein

10. Vraag: “Wat is de voornaamste fout in het weergeven van de haren?”

Je ziet het probleem, haren als ´sliertjes´
  • ◦ A) De textuur ontbreekt
  • ◦ B) De haarlijn is onregelmatig
  • ◦ C) De haren zijn te stijf

E. Persoonlijke voorkeuren en ervaring:

11. Vraag: “Wat vind je het moeilijkst aan het tekenen van portretten?”

  • ◦ A) De verhoudingen
  • ◦ B) De schaduwen
  • ◦ C) De gezichtsuitdrukking

12. Vraag: “Wat vind je het leukst aan portrettekenen?”

  • ◦ A) De details
  • ◦ B) Het weergeven van emotie
  • ◦ C) De technische uitdaging

De antwoorden zijn:

Nou, ik houd niet zo van allerlei gedoe dus geen invulformulier voor emailadres en zo, de antwoorden die krijg je gewoon hieronder. Met de motivatie.

Vraag 1 is A. Maar er zit wel een addertje onder het gras en die heet perspectief. Als een gezicht draait ten opzichte van jou als tekenaar of tekenares, dan blijft die afstand in het echt hetzelfde. Maar op een plat vlak niet. Dan wordt het vertekend door het perspectief en in dit geval korter.

Vraag 2 is C. In het vooraan gezicht dan, want ook hier komt die slang weer om de hoek kijken, perspectief.

Waar die oren zitten, het iswel een vuistregel, hoe exact dat verschilt toch nog per persoon

Vraag 3 is 2H. De H’s zijn de helden van de lichte tinten. De B’s zijn de bad boys van de donkere kant Gewoonweg omdat er in zachtere potloden meer grafiet zit en dus krijg je meer donker grijs op het papier.

Vraag 4 is C. Tekenpapier is plat. En als ik een streep trek en ik trek er nog eentje naast in een hoek van 90 graden, blijft het plat. Alles wat ik teken op papier blijft plat. Maar om je ogen te bedotten kun je perspectief inzetten. Dan LIJKT het niet meer plat als je aan deze voorbeelden kunt zien.

Van plat naar diepte, niet echt natuurlijk
Maar je ziet hoe je met een beetje toevoeging, hier een dikkere lijn, je al gelijk diepte ziet.

Vraag 5 is een strikvraag. Het is B en C. Met gum de tovenaar van de vervaging en houtskool, de master van het zwart, waarmee je het realisme in je tekeningen vergroot. Diep zwart heeft ook het voordeel dat je lichte haren nog makkelijker kunt tekenen namelijk door ze zoveel mogelijk niet te tekenen. En dat klinkt toch weer een beetje als donkere magie.

Vraag 6 is B. Doezelen heeft 2 voordelen, je vervaagt, dus je zorgt dat de overgangen van licht naar donker heel geleidelijk verlopen net als in het echt. Plus, je krijgt er zonder dat je potlood nodig hebt, nog een paar extra toonwaarden erbij.

Vraag 7 is B. Als ik al bij 6 schreef, beter zwart. Nu zijn er nog een aantal soorten potloden die daarvoor kunnen zorgen omdat houtskool ook een paar nadelen heeft. Eentje ken je al, het vlekt gigantisch en als tweede het is grof. Hele fijne lijntjes is een uitdaging en daarvoor heb ik bijvoorbeeld Pitt mat potloden van Faber castell.

Vraag 8 is A. Gelaatsuitdrukking, expressie, geven het portret kijkwaarde. En het vertelt hoe iemand is op het moment dat je het portret tekende. Het vertelt eigenlijk het verhaal. Van dat ene moment natuurlijk.

Vraag 9. Het is een strikvraag deze, geen van de antwoorden klopt. Natuurlijk is het makkelijker als je schetsen naast elkaar hebt. Maar als je aan het tekenen bent kijk je er makkelijk overheen en is het nog niet zo vanzelfsprekend. Nog een reden waarom ik graag van het scherm teken omdat je dan de foto en de tekening naast elkaar kunt zetten.

(hint:) Met de hulp van vraag 2 kom je er wel uit
Het is natuurlijk altijd makkelijker zo naast elkaar, nou ja, op je mobile dan onder elkaar.

Vraag 10 haren tekenen. De grootste fout is meestal dat je ze gaat tekenen. En dan lijkt het niet meer net echt. Stap 1 met haren tekenen is dat je het haar eerst verdeelt in vlakken. Vlakken van toonwaarden. Meer niet. Meestal drie of vier: zwart, donker grijs, midden grijs, lichtgrijs en de highlights, het wit van het papier.

Vraag 11 en 12 Jouw antwoorden vertellen iets over jouw portret-story. Ik ben zelf een C (vraag 11) en B-type (vraag 12). Wat je het moeilijkst vind verschuift overigens mee met de tijd die je al bezig bent. In het aller begin kiezen mensen vooral de verhoudingen maar later veranderd dat naar expressie als het moeilijkst.

Conclusie

Kijk, ben je weer een paar steken wijzer. Ik hoop dat die gezegdes een beetje landen, zo niet, dan vind je die wel terug op Google. Maar toch, als je na deze test zo iets hebt van: ‘Hé, ja, nu wil ik wel echt verder met mijn portretten,’ check dan Net Echt.

Want weet je wat het is? Portretten tekenen lijkt op het bereiden van een geweldig recept. (Nou ja, soort van dan…) Ik keek vroeger vaak Masterchef en ik vond het zo fascinerend hoe al die kandidaten dezelfde ingrediënten en hetzelfde recept kregen, en er toch zó’n verschil uit kwam. Soms een meesterwerk, soms een grote flop.

Met portretten is het precies hetzelfde. Iedereen gebruikt potloden. Die ken je. Maar het is niet de kwaliteit van jouw potloden die het verschil maakt. Het is wat je ermee kunt! En dat is precies wat je gaat doen in het online porgramma van Net Echt. Ben je klaar voor de reis van leerling naar master?

Scroll naar boven
PortretPassie
Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.